Er zou een man komen om te kijken of de euthanasie wel gerechtvaardigd zou zijn, onder het motto: je mag wel dood willen, maar het papierwerk moet wel in orde zijn. De man, die zich niet anders laat omschrijven als lulletje rozenwater kwam bij ons binnen en ging mijn moeder bezoeken. Vrij snel kwam hij weer naar beneden omdat mijn moeder zo ziek was dat ze niet heel duidelijk meer kon praten en hij daardoor niet meer wist wat hij moest doen. Normaal zijn de mensen die hij bezoekt namelijk niet zo ziek als zij. Wat mij doet afvragen wat voor mensen er doorgaans euthanasie krijgen. De verklaring was allang opgesteld en getekend maar hij kon alsnog geen goedkeuring geven. Ik liep naar boven om mijn moeder te overtuigen dat ze nog een keertje heel erg haar best moest doen om de man zijn vraag te beantwoorden en daarna zou alles over zijn. Dan zou ze helemaal niets meer hoeven, voor de rest van haar leven. Het enige wat ze dan nog hoefde was rustig te sterven.
Terwijl ik boven bij mijn moeder stond hoorde ik mijn zussen enorm tekeer gaan tegen lulletje rozenwater. Ik kan met zekerheid zeggen dat ik ze nog nooit zo tekeer heb horen gaan en hopelijk was het ook de laatste keer. Mijn oudste zus stond de man de huid vol te schelden en mijn andere zus stond hysterisch te schreeuwen en te huilen. Smekend stond ze daar te krijsen dat hij nogmaals naar boven moest om mijn moeders laatste woord aan horen en dan de euthanasie goed te keuren. Hij weigerde, hij kon het zelf niet aan. Zo gebeurde het dat niet hij maar ik mijn moeders laatste woord hoorde en de volgende ochtend om 7 uur deed ik haar ogen voor de laatste keer dicht. Zij hoorde lang geleden mijn eerste woord en ik haar laatste.
Die zondagavond, toen ik haar de morfine en slaapmiddel toediende deelden we nog wel een blik: het was mooi geweest, het is goed zo. Welterusten.